De Trombone

De schuiftrombone is familie van de trompet en wordt ook tot het scherpe koper gerekend. Zijn toon is warmer en lager dan de trompet, maar heeft nog steeds dat scherpe randje. De naam stamt van het Italiaanse tromba en betekent "grote trompet". De trombone is tweemaal zolang dan de B♭-trompet. Door het uitschuiven van de U-vormige buis (coulisse) kan de bespeler de buislengte verkorten of verlengen, waarmee ook de toonhoogte verandert. Er bestaan ook ventieltrombones, maar die worden bijna niet meer gebruikt. De trombone komt in verschillende muziekgenres voor. In de klassieke muziek bijvoorbeeld in symfonie- en kamerorkesten, maar ook in kleinere ensembles zoals het koperkwintet en natuurlijk als solo-instrument. Daarnaast wordt de trombone ook in de lichte muziek gebruikt, in de jazz, big bands, combo’s en popmuziek. Natuurlijk niet te vergeten de blaasmuziek, zoals harmonie-en fanfareorkesten, waar de trombone een belangrijk partijtje in mee blaast. De meest gangbare van de trombonefamilie is de tenortrombone. Je kunt met trombone spelen beginnen als je armen lang genoeg zijn om de schuif helemaal uit te schuiven. Je bent dan ongeveer 150-160 cm lang. Mocht dat toch nog een probleem zijn, kun je ervoor kiezen om een trombone met kwartventiel aan te schaffen waardoor de te korte armlengte gecompenseerd kan worden door gebruik van het kwartventiel. De trombone wordt dan wel een beetje zwaarder.